Eilandenrijk: Het spoor doorklieft Velp
Noorderlingen kwamen nooit in Zuid, en dat is nog steeds zo
Het spoor in het Gelderse Velp is een fysieke barrière tussen twee werelden: de villa’s en de arbeiderswoningen. ‘Mensen uit Zuid komen veel vaker in Noord dan andersom. Wij zijn de aso’s hè, wij doen dat gewoon.’
SANDRA, geblondeerd, middelbare leeftijd, staat de tegels van haar volledig bestrate voortuintje in Velp-Zuid te boenen. ‘Over het spoor noemen we dat’, zegt ze. ‘Ikzelf kom bijna nooit in Velp-Noord. Dan ga ik nog liever naar Arnhem. Of zelfs naar Duitsland, daar is alles veel goedkoper.’
Terwijl ze het zegt, komt de postbode, een ouderwets gabbermeisje, langs. Ze brengt vandaag alleen een foldertje van een makelaar. Reclame voor huizen in Noord. Het verdwijnt rechtstreeks in de container. ‘Ik ken maar één iemand die ooit vanuit Zuid naar Noord is verhuisd’, luidt het commentaar van Sandra. ‘De meesten blijven gewoon hier.’ Toch zou ze, Velp-Zuiderling in hart en nieren, zeker ook overwegen om naar Noord te verhuizen. ‘Als ik de loterij win.’
Velp, ‘het zilveren dorp in het groen’, ligt tussen de Veluwe en de IJssel, grenzend aan Arnhem. Wie zegt uit Velp te komen kan één vraag terug verwachten: ‘Kom je uit Velp-Zuid of -Noord?’ Het dorp kent namelijk een opvallende tweedeling. In het noordelijk deel staan vooral villa’s, het zuidelijke gedeelte kent een bebouwing van eenvoudige arbeiderswoningen. De scheidslijn is de spoorlijn Arnhem-Zutphen, die precies in het midden ligt. Ten zuiden van het spoor wordt plat Arnhems gesproken. In Noord is de Gooische ‘r’ te horen.
En het is merkbaar in Velp zelf: ‘onder het spoor’ wonen de aso’s. ‘Over het spoor’ woont de kak. De tweedeling, die al blijkt uit de plattegrond van het dorp, is voor Velpenaren een vanzelfsprekendheid. Noord en Zuid vormen twee gescheiden gemeenschappen, die naast elkaar lijken te bestaan alsof het verschillende dorpen zijn. Zelfs de uitslagen bij de laatste Provinciale-Statenverkiezingen laten dit verdeelde beeld van Velp zien. Bij de stembureaus in Noord is de VVD de grootste. In Zuid is het de PVDA, op de voet gevolgd door de PVV. De vraag is dan of het spoor een al bestaande ongelijkheid markeert, of dat het die ongelijkheid juist in stand houdt.
De gemeente Rheden, waartoe Velp behoort, denkt waarschijnlijk het laatste en probeert al jaren met allerlei projecten de integratie van Noord en Zuid te verbeteren. Door bijvoorbeeld bepaalde grensgebieden meer te ontwikkelen, zodat de overloop groter wordt, maar ook door Zuid extra aandacht te geven. Het project ‘Wijkvernieuwing Velp-Zuid’ is gericht op ’empowerment’ en ‘zelfredzaamheid’ van bewoners. Activeringscentrum De Magneet in Zuid bijvoorbeeld, een onderdeel van dat programma, laat Velpenaren met een uitkering onbetaald werkervaring opdoen, om zo hun kansen op de arbeidsmarkt te vergroten. Het is grotestadsproblematiek in een half dorp. In Noord is zo’n strategie niet nodig.
Volgens Sandra is Velp-Zuid een gesloten gemeenschap: ‘Er komt bijna nooit iemand van buiten. Er wonen hier wel een paar buitenlanders, maar ik weet eigenlijk niet eens waar ze vandaan komen. Zolang ik er geen last van heb vind ik het prima. Wie in Zuid geboren wordt, gaat er ook meestal niet meer weg. Mijn zoon is nu twintig. Hij wil ook wel een keer het huis uit, maar dan wil hij eerst een mooie woonruimte hier in Velp-Zuid vinden.’ En dat is nog niet zo makkelijk, de wachttijden in Velp zijn volgens haar niet veel korter dan in de grote steden.
Ze merkt dat vooral de jeugd de oude rivaliteit tussen Noord en Zuid weer heeft opgepakt: ‘Laatst ging een groepje jongens uit Zuid naar Café Majesteit in Noord. Ze werden daar met de nek aangekeken. “We moeten jullie niet”, zeiden de jongens die daar zaten. Er is toen nog een vechtpartijtje uitgebroken.’
Café Matsers is het trefpunt in Velp-Zuid. Om twee uur gaat het café ‘los’. Op de vrijdagmiddag is het hier al gezellig druk. Aan de muur hangt een shirt van de Arnhemse voetbalclub Vitesse. Het is van Jhonny van Beukering geweest, de bekendste oud-inwoner van Velp-Zuid. ‘Matsers is zijn stamcafé’, legt barvrouw Jacqueline uit. ‘Hij speelt nu in Indonesië, maar hij komt hier nog regelmatig. Het is trouwens Jhonny met j-h. Dat is typisch Velp-Zuid, hier heet iedereen zo.’
Aan de bar zitten de ‘veteranen’ van Velp-Zuid. Er staat een biljarttafel en aan de muur hangt een dartbord, ‘Matsers Velp-Zuid’ staat erop. In Velp-Zuid heet alles ‘Velp-Zuid’, nooit eenvoudigweg ‘Velp’. De snackbar verderop heet ‘De Driesprong, Velp-Zuid’ en ook de graffiti op de muren laat er geen twijfel over bestaan dat we hier niet in Noord zijn.
‘Ze hebben in Noord wel een oordeel over ons, ze kijken een beetje op ons neer’, zegt barvrouw Jacqueline. ‘Vroeger was dat veel erger. Bijvoorbeeld met de voetbalclubs. En zelfs de carnavalsoptochten waren strikt gescheiden.’ Een man aan de hoek van de bar herinnert zich die tijd ook: ‘Die gezamenlijke carnavalsoptocht is er pas een paar jaar. De verenigingen kunnen pas sinds kort weer met elkaar door één deur. Maar eerder, o nee hoor, dat was echt onmogelijk.’
HOEWEL ze zelf graag in Velp-Noord komt, ziet Jacqueline, net als Sandra, dat het Noord-Zuid-sentiment bij de jongere inwoners van Velp-Zuid weer in opkomst is: ‘Mijn baas bijvoorbeeld is twintig jaar jonger dan ik. Die heeft dat veel meer. Ook scholieren zetten zich weer meer tegen Noord af.’ Aan berusting in ongelijkheid is immers geen trots te ontlenen, lijken de jongeren te ontdekken. Dus als je uit het armere Velp-Zuid komt ben je een trotse Zuid-Velpenaar, die zich bewust of onbewust afzet tegen Noord.
Het gezelschap is het erover eens dat de Velpenaren uit Zuid een stuk toleranter zijn tegenover die uit Noord dan andersom. ‘Mensen uit Zuid komen ook veel vaker in Noord dan andersom. Wij zijn de aso’s hè, wij doen dat gewoon.’ ‘Behalve als ze boodschappen moeten doen’, voegt Jacqueline eraan toe. ‘Dan komen die dames uit Noord ook hier naartoe. Moet je eens gaan kijken bij de Aldi en Jumbo hoeveel dikke bakken daar staan. Zijn ze zo rijk en dan gaan ze toch naar de Aldi.’
Dat de inwoners van Zuid meer in Noord komen is vanzelfsprekend omdat het merendeel van de winkels zich in Noord bevindt. In de Hoofdstraat zijn de meeste winkels van de grote ketens gevestigd. Cafés, restaurants, kledingzaken en juweliers, bijna allemaal gericht op de grotere beurs. Maar er zitten ook een Kruidvat, een Zeeman en een Hema. In Velp-Zuid is het winkelaanbod beperkt tot twee supermarkten, een slijterij, een fietsenmaker en twee snackbars.
Over de precieze scheidslijn tussen Noord en Zuid zijn de meningen in Café Matsers overigens verdeeld. Een meerderheid ziet de spoorlijn als grens, maar ook de Hoofdstraat is kandidaat. ‘Je noemt het “over het spoor”‘, zegt de man aan de hoek van de bar, ‘maar de echte grens is de Hoofdstraat, één blok verderop. Tussen het spoor en de Hoofdstraat ligt het niemandsland.’
AAN de Poortstraat, iets ten noorden van de Hoofdstraat, woont Ina Kraay-Van Middelkoop, 76 jaar, al haar hele leven. ‘Ken je Knielen op een bed violen van Jan Siebelink?’ vraagt ze. ‘Dat speelt zich hier af. Siebelink is in Velp opgegroeid. Ik kende hem goed. Er komen hier veel liefhebbers op zoek naar het gat in de heg, dat bekend is uit dat boek. Het kerkhof met die heg ligt hierachter.’
Haar vader begon 125 jaar geleden aan de Poortstraat stalhouderij Van Middelkoop. Nog steeds is het mogelijk om op het terrein koetsen en paarden te huren, maar sinds haar man vorig jaar overleed staat alles op een laag pitje. Het doodlopende straatje is geheel eigendom van haar en haar familie.
Mevrouw Kraay-Van Middelkoop heeft altijd tussen de twee werelden van Velp in geleefd. Als boerendochter op school in Noord viel ze uit de toon – ‘Ik stonk toen naar paarden.’ Maar tegelijkertijd was ze bekend met de adel, die koetsen bij haar vader huurde. De stal staat vol met antieke koetsen, een negentiende-eeuwse diligence naast de zwarte rouwkoets waarin haar man naar zijn laatste rustplaats is gebracht. Op zijn begrafenis kwamen mensen uit alle lagen van de bevolking af, uit Noord én Zuid, iets wat niet veel voorkomt in Velp. ‘De barones stond in de regen in de rij voor de condoléance, samen met het putjesvolk. Bij de begrafenis stonden de bolhoeden naast de ski-jacks.’
Gevraagd naar het verschil tussen Noord- en Zuid-Velp zegt mevrouw Kraay-Van Middelkoop: ‘Ik heb er meestal niet zo’n bewustzijn van. Maar nu je het zegt, het is eigenlijk wel altijd zo geweest. Kwam je uit Zuid, dan ging je in Zuid naar school. Dat was in feite heel vanzelfsprekend, hoe klein het hier ook is. Noorderlingen kwamen nooit in Zuid. En dat is nog zo.’ Zelf heeft ze er nooit aan meegedaan. Haar familie des te meer. ‘Mijn broers en mijn kinderen zijn helemaal in dat Noord-wereldje gedoken. Dokters en advocaten en dergelijke wonen daar. Toen mijn broers promoveerden, was ik toch opeens hun “zusje van de boerderij”, dat voelde wel een beetje gek. Laatst heb ik Gooische vrouwen gezien. Noord is net zo’n naar kakdorp. Mijn dochter zit ook bij die hakkenclubs. Als ik eerlijk ben, heb ik er niets mee. Groepsgedrag is het.’
Op het terras van Lunchroom Pascal, aan de Hoofdstraat, geniet een groepje dames van een glas witte wijn. Marie (44) vindt dat je Velp eigenlijk moet zien ‘als twee aparte dorpen’. Volgens haar is Velp-Zuid op Arnhem Presikhaaf georiënteerd, terwijl Noord veel meer op zichzelf staat. ‘Ik moet eerlijk zeggen, Zuid interesseert me niet. Ik kom er nooit omdat ik er verder niks te zoeken heb. Mijn man is accountant. Ons hele sociale leven speelt zich in Noord af, of in Arnhem.’
Even verderop, voor Café ‘t Pintje, zitten twee vriendinnen, vwo-scholieren uit Velp, uitvoerig hun alcoholavonturen te bespreken. Ze illustreren het beeld dat mevrouw Kraay-Van Middelkoop schetst. ‘Ik woon hier nog niet zo lang hoor’, legt Margot uit, ‘pas sinds groep acht.’ Ze komt eigenlijk nooit in Velp-Zuid, alleen af en toe om naar de sportschool te gaan. Toch heeft ze een duidelijke mening over leeftijdgenoten van over het spoor: ‘Ik wil niet op ze neerkijken, maar ze zijn gewoon anders dan ik. Kijk, je wordt geboren met een bepaald stel hersens. Hier wonen artsen en advocaten, die krijgen dus slimme kinderen. Daar gaan ze allemaal naar het vmbo.’ Rivaliteit is er volgens de meisjes verder weinig: ‘Ik heb meestal geen last van ze. Soms zie je ze wel eens langs fietsen. Als ze dan wat tegen me zeggen kunnen ze de vinger krijgen.’
IN HOEVERRE is een fysieke deling in een dorp of stad ook een grens in het hoofd? In Velp is het spoor een scheiding tussen twee werelden. En de meeste Velpenaren ervaren die scheiding ook op sociaal niveau. De mensen die er nu wonen weten niet anders, of het spoor en de Hoofdstraat vormen de barrière tussen het ‘rijke’ noorden en het ‘arme’ zuiden. ‘Over het spoor’ is een ander leven. Het is een gegeven. En dat is al zo sinds mensenheugenis. Of tenminste sinds de late negentiende eeuw.
Ook andere steden kennen een fysieke barrière in het stedelijke landschap, die tegelijk een sociale of psychologische grens vormt. De Nieuwe Maas in Rotterdam scheidt noord en zuid van elkaar. Maar in de meeste steden en dorpen waar een dergelijke dichotomie een rol speelt is etniciteit een van de scheidende factoren. Dat is in Velp, waar hoofdzakelijk autochtone Nederlanders wonen, niet zo. Daar doet de scheiding zich voor binnen één bevolkingsgroep. Vroeger hadden we waarschijnlijk van klassenverschil gesproken. Maar die strijd is al gestreden – het klassenverschil is een gradatieverschil geworden. Want de armoede van Velp-Zuid is zeer relatief, afgemeten als die wordt aan het bovengemiddeld welvarende noorden. In Velp-Zuid hebben de meesten gewoon een baan en een auto en een tuintje. Zo slecht hebben ze het niet.
Wellicht is het uiteindelijk toch een puur stedenbouwkundige kwestie. De welgestelden vestigden zich rondom de kerk en bij de landgoederen. Door de bevolkingsgroei kwam er behoefte aan goedkope huizen. Over het spoor lag de ruimte: Velp-Zuid was domweg een demografische noodzakelijkheid. ‘Vreemd eigenlijk’, concludeert Mevrouw Kraay-Van Middelkoop terwijl ze nog even geniet van de middagzon in het prieel aan ‘haar’ Poortstraat. Ze gaat naar eigen zeggen even gemakkelijk op de thee bij de barones in kasteel Biljoen als dat ze een praatje maakt met de stalhouder: ‘Er is wel overloop, maar heel weinig. Mensen uit de verschillende delen praten gewoon amper met elkaar. Dat is best jammer.’
Bron: groene.nl
Beertje84
Mooi verhaal